Sid heeft niet zoveel op met zijn vader, de grote avonturier en ontdekkingsreiziger uit “Duizend-en-een-nacht”. Voor heel de wereld was Sinbad de Zeeman de grote man van de zeven wonderreizen, maar voor Sid was hij vooral de vader die nooit thuis was. Als hij dan wel een keertje thuiskwam, dan had hij de meest waanzinnig verhalen over ontmoetingen met cyclopen, reuzenvogels en andere wonderwezens. Sid heeft die verhalen nooit geloofd. En toen hij dat er een keer uitflapte, kwam het tot een knallende ruzie. Hij stormde het huis uit en heeft zijn vader al jaren niet meer gezien. Is zelf behoorlijk op drift geraakt, met flinke geldschulden. Dan ontvangt hij een boodschap van zijn moeder, met het dringende verzoek om naar huis te komen. Vader Sinbad is ernstig ziek.
Het lijkt of Sinbad de zin voor het leven totaal kwijt is. Zijn echtgenote Sherazade hoopt dat de komst van Sid, hem uit zijn somberheid zal halen. Ze laat haar kinderen, de wonderreizen naspelen, met behulp van de wonderlijke souvenirs van al zijn jaren rondreizen die overal in huis staan: het oog van de Cycloop, de veer van de vogel Roc, en nog veel meer bijzonders. Sid doet mee, maar niet zozeer omdat hij zijn vader wil helpen. Hij is er namelijk van overtuigd dat Sinbad ergens in huis een grote schat verborgen heeft. Dat zou hem in één klap van al zijn schulden afhelpen.
Maar als vader Sinbad opnieuw begint te vertellen en iedereen in huis meesleept in het herbeleven van zijn wonderreizen, komt zelfs Sid weer in de ban van diens grenzeloze fantasie.